Twijfel je tussen uitgeprint en uit geprint?
Veel mensen twijfelen bij het schrijven van teksten aan de juiste spelling van samengestelde werkwoorden. Een veelvoorkomende verwarring is het verschil tussen 'uitgeprint' en 'uit geprint'. Vooral omdat beide varianten in de spreektaal nog wel eens door elkaar worden gebruikt, merk je dat mensen ook bij het schrijven onzeker zijn. In dit artikel leggen we uit wat de juiste vorm is, waar de verwarring vandaan komt, en hoe je de correcte spelling gemakkelijk kunt onthouden.
Wat is de juiste spelling: uitgeprint of uit geprint?
Het correcte antwoord
De juiste vorm is: uitgeprint. Volgens de Nederlandse spellingsregels worden samengestelde werkwoorden als één woord geschreven, in dit geval het werkwoord 'uitprinten'. Wanneer je dit werkwoord vervoegt in de voltooide tijd met een hulpwerkwoord zoals 'hebben', krijgt het de vorm 'uitgeprint'.
Uitleg rondom de grammatica
Samengestelde werkwoorden zoals 'uitprinten', 'afwassen', of 'opbellen' bestaan uit een voorvoegsel (uit, af, op) en een zelfstandig werkwoord (printen, wassen, bellen). In de voltooide tijd krijgt het werkwoord het voorvoegsel 'ge' tussen het voorvoegsel en het werkwoord geplaatst. Dus wordt 'printen' in combinatie met 'uit' en het voltooide deelwoord 'geprint' samengevoegd tot 'uitgeprint'.
Waarom ontstaat deze verwarring?
Spreektaal en zelfstandige werkwoorden
De verwarring tussen 'uitgeprint' en 'uit geprint' ontstaat vaak doordat we in spreektaal een natuurlijke pauze maken tussen 'uit' en 'geprint'. Hierdoor ontstaat bij sommige mensen het idee dat het om twee losse woorden gaat. Toch is dit grammaticaal onjuist. In geschreven taal hoort het één samengesteld werkwoord te zijn.
Invloed van het Engels
Soms speelt het Engels ook een rol in deze verwarring. In het Engels zou je zeggen 'printed out', waarbij de volgorde en het gebruik anders zijn. Dit kan voor Nederlandstalige schrijvers die veel met Engels bezig zijn ook verwarring zaaien in de spelwijze van samengestelde werkwoorden.
Hoe kun je de juiste vorm onthouden?
Herken samengestelde werkwoorden
Als je weet dat een werkwoord uit twee delen bestaat, waarbij het ene deel een voorvoegsel is (zoals uit-, op-, af-), dan weet je dat het één geheel vormt. In de voltooide tijd komt 'ge' daartussen, maar het blijft toch één woord: uitgeprint, opgebeld, afgewassen.
Gebruik online hulpmiddelen
Bij twijfel kun je altijd een betrouwbare online woordenlijst zoals het Groene Boekje of de online Woordenlijst Nederlandse Taal raadplegen. Ook de website van Onze Taal biedt heldere uitleg voor dit soort taalvragen.
Voorbeelden uit de praktijk
Correcte voorbeelden
Hij heeft het document uitgeprint en op mijn bureau gelegd. Ik had de pagina’s al uitgeprint voordat je binnenkwam.
Foute voorbeelden
Hij heeft het document uit geprint. Wij hadden het bestand uit geprint net voor de vergadering. Deze zinnen zijn onjuist geschreven.
Samengevat
Als je je ooit afvraagt of je 'uitgeprint' als één woord of als twee woorden moet schrijven, weet dan dat het één werkwoord is en dus uitgeprint de juiste vorm is. Vermijd de foutieve variant 'uit geprint' en let erop dat het ook in andere samengestelde werkwoorden vaak op dezelfde manier werkt. Door de grammaticale regels in je achterhoofd te houden en bij twijfel gebruik te maken van online bronnen, kun je deze veelgemaakte spelfout eenvoudig vermijden.